XIII. Jezus wordt van het kruis afgenomen

Gebed

V.: Wij aanbidden U, Christus, en wij loven U.
A.: Omdat Gij door uw heilig kruis de wereld hebt verlost.

Heel behoedzaam leggen zij Jezus in Maria’s schoot. Nu is Zij - voor heel de wereld en voor alle tijden - de Moeder van Smarten. Toch kan ik het niet helpen, Moeder, dat ik heel stil, binnen in mij, blij word. Een blijheid, die opglanst als een nieuwe dageraad: Jezus kan nu nooit meer lijden. Nooit meer! Zijn lieve Lichaam ligt in wonden open. Zijn ogen zijn geloken in de dook. Maar ‘t lijden is voorbij; voorgoed voorbij. Koningin van smarten, verheug U! En help ons door de genade van Jezus, Uw Zoon.

V.: Ontferm U over ons, Heer, ontferm U over ons.
A.: God, wees ons, zondaars, genadig.

Onze Vader...
Wees gegroet...
Eer aan de Vader...

Over het beeld

Gift van Mr. Mertens-Van Meir. De kwijting meldt "woonachtig te Antwerpen".

Frans Mertens, geboren te Borgerhout op 29 september 1864 en er overleden op 14 augustus 1943, was architect. Hij huwde een eerste maal met Célina Prudentia Josepha Stockeyr. Uit dit huwelijk werd op 23 oktober 1908 te Borgerhout de Brasschaatse kunstschilder Franciscus Deodatus Maria Jacobus Mertens geboren. Hij overleed op 4 september 1993 te Ekeren. Zijn begrafenis, die in de Sint-Antoniuskerk te Brasschaat plaatsvond, staat niet in het begraafregister vermeld. Een tweede huwelijk was met Van Meir. Als architect bouwde Frans te Borgerhout de kerk van de Heilige Familie en scholen in de Leopoldstraat, Kwekerijstraat, Betogingstraat en de Florastraat. Hij was tevens de architect van kerken en kapellen van de Paters Dominikanen te Antwerpen, van de Zusters van Sint-Vincentius te Deinze en te Opwijk en van de aalmoezeniers te Schaarbeek. Verder restaureerde hij het gemeentehuis van Hoogstraten, het Vleeshuis te Antwerpen en de kerken Onze-Lieve-Vrouw ter Sneeuw te Borgerhout, Borsbeek en Pulle. De herbergiersfamilie Mertens te Maria-ter-Heide die café ‘De Vrachtwagen’ uitbaatte zijn verwanten van deze tak Mertens. Hun grafmonumenten kan men op de begraafplaats van Maria-ter-Heide nog terugvinden.