Veldkapel

Akte van Toewijding van het mensdom aan het Allerheiligste Hart van Jezus

Allerliefste Jezus, Verlosser van het mensdom, zie op ons neer in alle ootmoedigheid voor uw altaar neergeknield. Wij behoren U toe, en willen U steeds verbonden zijn, wijdt elk van ons zich heden vrijwillig toe aan uw allerheiligst Hart.

Velen hebben U nooit gekend, velen hebben uw geboden geminacht, en U alzo verstoten. Wil U over ieder van hen erbarmen, goedertierenste Jezus, en trek hen allen tot uw Heilig Hart. Wees de Koning, o Heer, niet enkel der gelovigen die zich nooit van U verwijderden, maar ook der verloren zonen die U verlaten hebben. Maak, dat deze weldra tot het vaderlijke huis terugkeren, opdat zij niet vergaan van honger en ellende.

Wees de Koning van hen, die door dwaalleer bedrogen of door scheuring van U gescheiden zijn; roep hen terug tot de haven der waarheid en tot de eenheid van geloof, opdat er weldra slechts één kudde en één herder zij.

Wees de Koning van al degenen, die nog in de duisternis van het heidendom of van de Islam verdwalen, weiger niet hen daaraan te ontrukken en te voeren naar het licht en het rijk van God.

Zie eindelijk met een blik vol erbarming neder op de kinderen van dat volk, dat zo lang uw uitverkoren volk was. Moge het Bloed, dat zij eertijds over zich hebben afgeroepen, thans, als een bad van verlossing en van leven, ook over hen nedervloeien.

Geef, o Heer, aan uw Kerk welvaren en kommerloze vrijheid; geef aan alle volkeren de vrede door de handhaving der orde; en maak dat van het ene einde der aarde tot het andere de éné kreet zou weerklinken: Lof aan het godddelijk Hart, door hetwelk ons de zaligheid werd verworven; aan het Hart zij eer en roem in eeuwigheid. Amen.

Leo XIII (25 mei 1899)